Hoogbegaafde onderpresteerder
Op de school waar Amber eerst op zat dachten ze dat ze niks kon. Echt, ze hebben het zelfs hardop gezegd tegen de ouders. Het lukt haar gewoon niet, ze kan het allemaal niet. Lezen, schrijven, spelling en rekenen, Amber leek met geen enkel vak in groep 3 te kunnen voldoen aan de gestelde norm. Amber draaide helemaal niet lekker, ze ging niet graag naar school, ze voelde zich onbegrepen en alleen. Op advies van school hebben de ouders ten einde raad hun dochters IQ laten testen. School dacht hiermee te kunnen aantonen dat de oorzaak van de achterblijvende resulaten, te vinden was in Amber zelf.
Tot ieders stomme verbazing gaf het intelligentie-onderzoek een heel ander beeld van Amber, namelijk dat ze hoogbegaafde vermogens heeft. Wat moet je als ouders daar nou mee? Een groter verschil tussen de praktijk en de theorie dan bij Amber, is bijna niet mogelijk. Na zorgvuldig beraad en onderzoek besloten ouders haar met de start van groep 4 naar een andere school te doen.
Op die school en met de nieuwe wetenschap ging het beter, Ambers zelfvertrouwen groeide, de resultaten werden beter maar stagneerden op iets onder gemiddeld. In de eerste instantie kon niemand dat iets schelen, ze ging met plezier naar school en maakte vriendinnen. Welbevinden gaat voor alles.
Maar zoals iedere ouder, willen ook de ouders van Amber dat ze in staat wordt gesteld om te laten zien wat ze kan. Omdat ze weten dat hun dochter daar gelukkig van wordt en het een basis is voor haar toekomst.
Toen ik Amber voor het eerst zag in het intake gesprek met haar en ouders, zat ze inmiddels in groep 6. Hoogbegaafd, maar alleen volgens dat ene rapport. Ik zag een levenslustig en creatief meisje en hele relaxte, liefdevolle ouders. Van alle kenmerken van hoogbegaafdheid zoals ik ze ken uit de praktijk en theorie, niets te bekennen. Als er inderdaad sprake is van een hoog IQ, dan presteert ze enorm onder haar kunnen zoals meisjes dat typisch kunnen doen. Aanpassen aan wat zij denken dat de norm is om niet op te vallen. Ze gebruiken vaak al hun intelligentie om in te schatten wat andere mensen denken, vinden en verwachten.
Amber zat er lekker op los te babbelen, net als haar gezellige moeder. Ik zocht intussen naar aanknopingspunten en vond ze eigenlijk niet. Verwarring in mijn hoofd, ik snapte het probleem, maar het bestond alleen uit het enorme verschil tussen wat Amber nu liet zien en wat er een paar jaar geleden bij haar gemeten was. Wisc III, het afgenomen intelligentie-onderzoek zit goed in elkaar, maar is niet heilig en een momentopname bovendien. Degene die het onderzoek had afgenomen kende ik in dit geval niet, het rapport was eigenlijke verlopen en inhoudelijk mager. Amber en haar moeder vertelden honderduit, vader was intussen zijn mail aan het checken op zijn telefoon en ik luisterde en peinsde verder.
Ineens hoor ik moeder tussen neus en lippen door zeggen dat Amber zelf geen enkele waarde hecht aan de uitslag van de Wisc omdat ze denkt dat het een administratieve fout is. Ik weet meteen dat daar mijn aanknopingspunt zit. Ze gelooft er dus zelf niet in, logisch dat ze niet presteert. Amber is nu een puzzel geworden en ik heb het eerste stukje. We zoomen het gesprek hierop in, vader legt zijn telefoon weer opzij want het is interessant aan het worden. (het tweede puzzelstukje). Nu het gaat over het onderzoek en de uitslag daarvan, zie ik in het gezicht van Amber een kant die ik nog niet gezien had. Geen luchtige, vrolijke lach, maar ogen die verraden dat haar brein aan het analyseren is. Daar is mijn derde stukje, het begint al wat te worden.
We beeindigen de intake met de opdracht aan ouders om contact op de nemen met de psycholoog die het onderzoek heeft afgenomen om boven tafel te krijgen of een administratieve fout tot de mogelijkheden behoort.
Het was geen fout, de psycholoog kon het laten zien. Amber weet dat en heeft tijd gehad om erover na te denken. De eerste keer dat ik haar alleen zie, lopen we langs het Gooimeer en we praten eerst over luchtige dingen. Tot ik een moment zie om haar de essentiele vraag te stellen, die het begin is van een samenwerking tussen Amber, haar ouders en mij om samen de puzzel af te maken. "Geloof je dat je beter kan, dan je nu laat zien?" Ik stop met lopen en raak haar schouder aan, om haar zacht te draaien zodat ik haar gezicht kan zien als ze antwoordt. Ze denkt en ik wacht zonder de vraag te herhalen. In een coachingstraject is er altijd een cruciaal moment, die van haar is nu. Ze begint te knikken, ik vraag haar zacht om het hardop te zeggen en herhaal nu wel mijn vraag. Op het moment dat ze ja zegt en er een lach doorbreekt, weet ik dat ze is begonnen aan iets wat onomkeerbaar is.
Uitgelicht
We praten als ouders vaak over en tegen onze kinderen.
Over omdat we over ze nadenken en ze belangrijk vinden (ze doet het hartstikke goed op school, hij lust bijna niks)
Tegen omdat het nou eenmaal onze taak is om ze te vertellen wat te doen (poets je tanden, denk er aan dat je op tijd bent)
Het is heel zinvol en mooi om regelmatig de tijd te maken om met je kind te praten. Dat kan met een hulpmiddel als Slaapklets, maar ook gewoon tijdens een wandeling in het bos of tijdens een spelletje aan tafel.
Praten met kinderen
Het enige doel van het gesprek is echte verbinding maken en uitnodigen delen
Open vragen stellen
Vragen klein maken, bedenk of je het zelf zou kunnen beantwoorden. Dus niet hoe gaat het met je of hoe was je dag, maar: waar heb je vandaag hard om gelachen?
Open staan voor de eigen beleving van het kind
Reageren zonder oordeel
Gesprek afsluiten met een gemeend compliment
In verband met privacy zijn de namen in mijn blog veranderd