top of page

Samenwerken hersenhelften

Mijn klant van vandaag is geen kind meer, hij is achttien en studeert. Het is een bijzondere ontmoeting, Reinier heeft in mijn plusklas gezeten. De laatste keer dat ik hem zag was hij elf. Als zijn moeder mij belt om te overleggen of ik Reinier zou kunnen helpen met waar hij tegenaan loopt is de Reinier die ik voor me zie als ik aan hem denk zo oud als de eerste keer dat ik hem zag, negen. Een heel pienter, tikkeltje sociaal onhandig jochie met een grote behoefte om dingen op zijn eigen manier te doen.

Toen ik 10 jaar geleden bezig was met die plusklas, was dat meer een drang om te verdiepen en te helpen dan dat ik nou onderwijsinhoudelijk heel erg goed wist waar ik mee bezig was. Er was maar een piepklein beetje geld en tijd beschikbaar gesteld door een aarzelende directie. Denk dat ze uiteindelijk voornamelijk hebben toegestemd om van mijn gezeur af te zijn.

Daar zat ik dan, in een achteraf lokaaltje een paar uur per week met een groepje leerlingen uit allerlei groepen die ook niet wisten wat ze moesten verwachten en met wisselende motivatie om er iets van te maken. Iedere leerling vormde een nieuwe uitdaging, ze hadden op papier een hoog IQ gemeenschappelijk, maar daar hield de vergelijking dan ook op. Nu, veel jaren, leerlingen en coachklanten verder, zie ik overeenkomsten, maar toen zag ik alleen uitdagingen. Bijzondere denkvermogens in een bijzondere verpakking.

Ik ben toen begonnen met het enige wat me logisch leek. Dat was niet hetzelfde als wat mijn directie logisch vond. Zij verwachten een lesplan, ik vond dat ik dat niet kon produceren zonder me eerst te verdiepen in deze wonderlijke kinderen en hun behoeftes. De wonderlijke wereld van het hoofd van Reinier bijvoorbeeld. Met een ongelofelijk vermogen om te onthouden, een indrukwekkend abstraherend vermogen en een droge humor die alleen in de plusklas begrepen werd. Dus we vertelden bijvoorbeeld zelf verzonnen moppen en dat er voor het eerst in hun schoolcarriere om ze gelachen werd, vond ik een zinvolle besteding van de plusklastijd. Ik had er geen idee van, maar was daarmee per ongeluk mijn tijd ver vooruit; eerst aandacht besteden aan de persoonlijke ontwikkeling bij kinderen met een groot denkvermogen die vast lopen.

Reinier is nu een jongeman, hij studeert in een grote stad en zijn resultaten blijven achter. Het fustreert hem, het Gymnasium was geen probleem en nu ineens lijkt hij vast te lopen. Hij begrijpt er zo niets van, dat hij in al zijn eigenwijsheid zelfs bereid is te luisteren naar zijn 'oude juf'. We lopen door een prachtig stuk natuur en ik doe wat ik negen jaar geleden ook deed, ik luister naar hem, stel vragen en zoek naar aanwijzingen die duiden op mogelijkheden om hem te helpen.

Hij vertelt over zijn studie, zijn motivatie, zijn leven en zijn keuzes. Af en toe kijk ik opzij naar die lange jongeman die naast me loopt en zie dat jongetje van negen er door heen. Hij is groter geworden, maar tegelijk niets veranderd.

Als het moment is aangebroken voor mijn analyse, vraag ik hem of hij iets weet over de werking van de linker en rechterhersenhelft. Omdat dat nauwelijks het geval is, vertel ik hem er over en leg hem uit waarom ontwikkeling, stimulans en gebruik van beide hersenhelften zo belangrijk is. In mijn analyse maak ik duidelijk dat hij alleen maar gericht is op zijn favoriete en talentvolle helft, de linker. En dat dat de reden is dat hij zonder daarvoor een verklaring te kunnen vinden, ineens niet meer past in een systeem dat (zo heb ik uit zijn verhaal kunnen halen) duidelijk zowel links als rechts georienteerd is.

Als het daarna even stil is, weet ik dat het klopt. We bespreken samen wat de mogelijkheden zijn om zijn rechterhelft kan trainen. Ik laat de invulling daarvan vooral bij hem, met respect voor zijn sterke wil om het op zijn eigen manier te doen.

Dat hij vooralsnog aan 1 sessie genoeg heeft, verbaast me niets. Als je eigenlijk al genoeg hebt aan een half woord, is een sessie van ruim een uur gericht op het beantwoorden van 1 vraag voorlopig genoeg om zelf aan de slag te gaan met het antwoord.

Reinier heeft op zijn lagere school en het gymnasium waar hij zat altijd prima kunnen voldoen met zijn uitmuntende kwaliteiten. Pas op de universiteit loopt hij aan tegen een minder ontwikkeld vermogen om verbanden te leggen, te combineren en divergent te denken. Het is hem onvoldoende gevraagd, hij heeft het niet hoeven ontwikkelen, terwijl hij er in potentie waarschijnlijk heel goed in is. Als ik nu die plusklas zou starten, zou ik het wel weten. In ieder geval zou moppen tappen op het programma staan.

 

Uitgelicht

Begrijpen hoe je brein werkt, leert en in elkaar zit, is standaard onderdeel van mijn coaching. Omdat ik vind dat je er niet omheen kan, je bent tenslotte je brein. Dat is waar het allemaal gebeurt, dromen, volhouden, focus, interesses, onzekerheid, het komt allemaal uit dat prachtige brein van ons.

Mijn ervaring is dat zowel jong als oud, geinteresseerd is in dat bijzondere deel van zichzelf. Door alle onderzoeken die er gedaan zijn, kunnen we voor alle leeftijden geschikte leesstof over het brein vinden. Daniel Pink, Dick Swaab en Margriet Sitskoorn hebben bijvoorbeeld boeken geschreven die zeer de moeite waard zijn.

Het reguliere onderwijs is vooral links georienteerd, de hoognodige onderwijsvernieuwing maakt dat er vooral in grote steden steeds meer scholen komen die in hun aanpak en curriculum op beide hersenhelften richten. Op die manier bereik je ook de kinderen die rechts georienteerd zijn en lever je leerlingen af die completer ontwikkeld zijn.

In verband met privacy zijn de namen in mijn blog veranderd

Featured Posts
Check back soon
Once posts are published, you’ll see them here.
Recent Posts
Archive
Search By Tags
No tags yet.
Follow Us
  • Facebook Basic Square
  • Twitter Basic Square
  • Google+ Basic Square
bottom of page