Welke vaardigheid kan jouw kind helpen?
Als je iets wel weet, maar het niet lukt om op het juiste moment te laten zien, is dat buitengewoon frustrerend. Je presteert onder je niveau, je bevriest bij ieder belangrijk moment en kan niets meer. In je hoofd weet je het, maar het lukt je handen niet om het er uit te krijgen.
Om je kennis uit je hoofd om te zetten in de juiste antwoorden, een product of actie heb je vaardigheden nodig. In mijn praktijk zet ik alle problemen altijd om in beter te ontwikkelen vaardigheden.
Een meisje in HAVO 3 die vastloopt omdat ze alles tot in de puntjes plant in haar hoofd en niet kan om gaan met veranderingen in die planning, heeft het nodig de vaardigheid flexibiliteit te ontwikkelen.
Een hoogbegaafde jongen in groep 7 die school vreselijk saai en stom vindt en zulke wisselende resultaten haalt dat het voor iedereen totaal onduidelijk is wat hij kan, mist de vaardigheid nieuwsgierigheid.
De oorzaken zijn anders, het meisje op de HAVO plant alles zodat ze controle houdt over haar leven. Dat kan een talent zijn waar ze in haar leven ver mee kan komen, maar als ze daar niet de flexibiliteit bij ontwikkelt die ze nodig heeft om haar plannen te kunnen bijstellen, kan dat talent ook zomaar een probleem worden.
Door flexibiliteit als vaardigheid te zien, het aan haar in stapjes aan te bieden en haar te begeleiden bij ieder stapje vooruit en soms weer terug, kan ze op haar eigen manier ontdekken welke vorm van flexibiliteit bij haar past. Sommige mensen hebben het vermogen om meteen te herstellen van iets wat anders gaat dan zij verwacht hadden, anderen vinden dat heel moeilijk. Maar dat betekent niet dat er niet iets gevonden kan worden wat werkt voor die persoon.
Het jongetje in groep 7 heeft zijn nieuwsgierigheid zeker wel gehad. Ieder kind is nieuwsgierig geboren, het is tenslotte de sleutel van ons evolutionaire succes. Maar hij heeft het door grote teleurstellingen op school, uit gezet. Zodra ik hem overtuigd heb van het belang van het vinden van die knop voor zijn nieuwsgierigheid en hij het terug wil, kan ik het hem stapsgewijs leren. Hij moet het wel zelf willen. Het fijne aan werken met kinderen is dat ze vrijwel altijd willen, zeker als ze ergens weten dat het goed voor ze is. Enige creativiteit om ze te overtuigen is vaak wel nodig, maar die vaardigheid bezit ik dan gelukkig meer dan voldoende.
Welke vaardigheden zijn er dan allemaal?
Ik heb ze de afgelopen jaren in al mijn werk met kinderen en ouders verzameld, aangevuld door het lezen van onderzoeken en boeken en weer veranderd tot ik de juiste combinatie had om mee te werken.
In het rijtje vaardigheden dat ik hanteer, onderscheid ik 3 soorten
1. Gedragsregulerende vaardigheden
2. Cognitieve vaardigheden
3. Mindset vaardigheden
Het is niet het doel om al deze vaardigheden in hoge mate te beheersen. Het omzetten van een ongrijpbaar probleem zoals faalangst of onderpresteren naar een vaardigheid die je kunt trainen en maakt het overzichtelijk en hanteerbaar.
Ook is er een logische samenhang tussen de vaardigheden. Bijvoorbeeld plannen en flexibiliteit hebben een relatie. Maar ook nieuwsgierigheid en doelgerichtheid.
Werken aan de achterblijvende doelgerichtheid bij de slimme onderpresteerder uit groep 7 is zinloos, als zijn mindset niet eerst op nieuwsgieriger gaat staan.
Er is dus een onderlingen relatie en volgordelijkheid tussen de vaardigheden.
Je leert ze natuurlijk niet in 1 keer, maar als het die kinderen eenmaal lukt om flexibeler te reageren of de nieuwsgierigheid begint weer te borrelen, is er zo'n mooie belangrijke stap gemaakt.
Uitgelicht
Op school, maar vaak ook thuis, wordt te vaak te weinig aandacht besteed aan het leren en mogen ontwikkelen van vaardigheden
Wat je aandacht geeft groeit, daarom besteed ik aan het probleem zelf in mijn werk en de opvoeding van mijn eigen kind, weinig aandacht. De aandacht gaat uit naar de vaardigheid die het kind kan helpen om het probleem hanteerbaar te maken.
Ook in opvoeding is het goed mogelijk om je kind te helpen vaardiger te worden.
1. Constateer als opvoeders samen welke vaardigheid het kind zou helpen
2. Kies er steeds 1 tegelijk om aan te werken
3. Vanaf ongeveer 7 jaar doe je dat in overleg met het kind
4. Geef zelf het goede voorbeeld!
5. Bespreek op het moment zelf of achteraf wat je kind anders had kunnen doen
6. Doe dat niet als er andere mensen bij zijn, zorg dat het veilig voelt
7. Geef positieve feedback als je een verbetering constateert
8. Benadruk dat het allemaal kleine stapjes zijn, het niet in 1 keer lukt en fouten maken erbij hoort.