Hoe creatief denken lastig kan zijn
We lopen langs de waterkant in zijn woonplaats. Hij slentert, ik observeer en stel vragen, in een poging een duidelijk antwoord te krijgen op de vraag waarom het hem ineens niet meer lukt om voldoendes te halen in 2 vwo. Hij doet zijn huiswerk, hij let meestal op in de klas, wil heel graag en toch lukt het niet. Hij doet alles wat hij moet doen, het resultaat blijft al een tijdje uit en dat frustreert hem zichtbaar.
Ik zie al snel een patroon. Op elke vraag die ik stel, komt er een begin van een antwoord en dan volgt er al snel een opmerking over iets waar hij aan moet denken. Of hij ziet iets gebeuren op straat wat iets bij hem oproept en dan gaat het ineens daarover. Ik merk dat ook als ik praat, hij aan slaat op bepaalde woorden of voorbeelden. Expres geef ik een paar hele grappige voorbeelden en vraag hem of hij het voor zich ziet. Jaaaa! en er komt een levendige beschrijving en hij verzint er nog een heleboel over. Creativiteit genoeg. Waar hadden we het ook alweer over? Eh...het antwoord blijft uit. Hij doet echt zijn best om te bedenken waar het over ging, want ik vraag hem om goed na te denken. Ook als ik hem help en vertel waar we het daarvoor over hadden en zelfs de lijn van het gesprek aan hem geef, komt er niks.
Heb je dit in de klas ook? Hij kijkt me vertwijfeld aan, er gaat straks een kwartje vallen.
Heb je in de klas ook dat je allemaal gedachtes in je hoofd erbij krijgt, maar vaak niet goed weet waar een docent het precies over heeft, verduidelijk ik mijn vraag. Zijn hoofd begint een knikkende beweging te maken, tja, ik denk van wel.
Het kwartje is gevallen: Hij heeft er nog nooit over nagedacht, zich nooit eerder gerealiseerd dat zijn hoofd misschien wel anders werkt dan dat van anderen. Ik geef hem de tijd om het even te verwerken.
Top, zeg ik tenslotte. Je bent dus goed in denken in bochtjes. Super handig en belangrijk om te kunnen, nooit kwijt raken dus. Nu nog leren om als het nodig is rechtdoor te denken. Kan ik dat leren? Rechtdoor denken? Je kan er beter in worden als je weet wat het is, je het echt graag wil en het blijft oefenen tot het lukt. Hij loopt ineens een beetje meer rechtop, hij lijkt lichter. Zijn probleem is ineens veranderd in een overzichtelijke uitdaging. Ik wacht op de vraag. Maar hoe doe ik dat dan?
De kleine verandering die voor hem het verschil gaat maken, is begonnen.
Dan bespreken we wanneer hij dit nog meer allemaal heeft (vrijwel altijd) en wanneer hij het niet doet ( tijdens gamen of spelletjes waar hij bij wil winnen).
De weken daarna hebben we het over rechtdoor denken en over denken in bochtjes als ik hem zie. We maken samen de stappen en bespreken de ervaringen, progressie en drempels als we elkaar zien. Hij leert om de grote lijn meer vast te houden en zich minder te verliezen in details of gedachtenbochtjes tijdens een uitleg, het maken van een werkstuk en tijdens het leren.
Ik weet van te voren nooit hoe groot de marge is waarin iemand zichzelf kan verbeteren en ook niet hoeveel tijd er voor nodig is om er bekwaam in te worden. Hij leert snel en zijn zelfvertrouwen neemt met de week toe. Het voelt voor hem goed dat het hem weer zelf lukt. En dan komen de voldoendes, we zijn klaar.
Denken in bochtjes, het wordt zo vaak als een probleem gezien omdat het zo matig aansluit bij de structuur van de meeste scholen.
Ieder woord, beeld, geluid of geurtje wat via je zintuigen binnenkomt kan iets bij je oproepen. Sommige mensen zijn er goed in om hierbij meteen een associatie, herinnering, creatie of emotie bij te hebben en dan gaan gedachtes vaak in allerlei bochtjes. Je start met een prikkel via je zintuig en vanuit daar kan het alle kanten op.
Er zijn ook mensen tegen die dit niet of nauwelijks doen en juist moeite hebben met het creëren, details zien of associëren. Het meest effectief is om het beide te kunnen.